Belastingvrije som bij co-ouderschap
Uw belastingvrije som hangt onder meer af van het aantal kinderen dat u ten laste heeft. Kinderen die in een situatie van co-ouderschap zitten, zijn ten laste van beide ouders. De belastingvrije som wordt dan gelijkmatig verdeeld over beide ouders, op voorwaarde dat er ook sprake is van een gelijkmatige huisvesting en de fiscus past die voorwaarde zeer strikt toe.
Belastingvrije som
Iedereen die in 2022 belastbare inkomsten geniet, heeft recht op een belastingvrije som van 9.270 euro. Die belastingvrije basissom wordt verhoogd met:
- 1.690 euro, voor 1 kind ten laste;
- 4.340 euro, voor 2 kinderen ten laste;
- 9.730 euro, voor 3 kinderen ten laste; en
- 15.740 euro, voor 4 kinderen ten laste.
Voor elk kind boven het vierde komt daar nog eens 6.010 euro bij.
De belastingvrije som wordt eerst op de laagste belastingschalen verrekend.
Voorbeeld
Een belastingplichtige met 4 kinderen ten laste, heeft dus recht op een belastingvrije som van 9.270 euro + 15.740 euro = 25.010 euro. En aangezien de belastingschalen en -tarieven voor aanslagjaar 2023 als volgt zijn:
• 0 euro – 13.870 euro => 25%.
• 13.871 euro – 24.480 euro => 40%.
• 24.480 euro – 42.370 euro => 45%.
• Boven 42.370 euro => 50%.
En de belastingvrije som berekend wordt vanaf het laagste belastingtarief naar boven toe, betekent dat voor deze belastingplichtige dat de eerste euro boven zijn vrijgestelde bedrag van 25.010 euro zal belast worden aan 45%.
Wat bij co-ouderschap?
De belastingvrije som kan maar één keer genoten worden. Bij een echtpaar (gehuwd of wettelijk samenwonend) is dat geen probleem, maar als het ouderlijk gezag over beide ouders verdeeld wordt, is er wel een probleem. De fiscus aanvaardt wel dat de kinderlast bij co-ouderschap verdeeld wordt over beide ouders, elk voor de helft.
Voorbeeld
Stel dat een ouderpaar 2 kinderen heeft. Er bestaat dus een recht op een
bijkomende belastingvrije som van 4.340 euro.
• Als ouder A de kinderen 50% van de tijd bij houdt, dan geniet A een
belastingvrije som van 4.340/2 = 2.170 euro.
• Als ouder B de kinderen de rest van de tijd heeft, maar B intussen ook een
kind heeft met een andere partner, bedraagt de belastingvrije som van B:
o voor 3 kinderen = 9.730 euro;
o min de helft van de belastingvrije som voor de kinderen in co-ouderschap (-
2.170 euro);
o totale belastingvrije som = 7.560 euro.
Gelijkmatig verdeelde huisvesting
De fiscus heeft altijd al geweigerd om de werkelijkheid van het co-ouderschap, en meer bepaald de 'gelijkmatig verdeelde huisvesting', te onderzoeken. Hij aanvaardt de verdeling enkel en alleen als een overeenkomst of rechterlijke beslissing uitdrukkelijk vermeldt dat de huisvesting van de kinderen gelijkmatig is verdeeld. Maar hoever kan je daarin gaan? Wat als de rechter niet precies de woorden “gelijkmatige verdeelde huisvesting” gebruikt?
In een nieuwe circulaire heeft de administratie beloofd dat ze soepeler te werk zal gaan. Ze zal in de toekomst alternatieve bewoordingen aanvaarden, maar alleen als er geen enkele twijfel over bestaat dat de huisvesting of het verblijf van de kinderen in de tijd gelijkmatig over beide belastingplichtigen is verdeeld.
De fiscus zal dus ook co-ouderschap aanvaarden als de overeenkomst of de rechterlijke uitspraak een 'gelijkmatig verblijf’ of een ‘gelijkmatig verdeeld verblijf’ oplegt, of een 'week om week-regeling (met wissel op (dag en uur)) of nog een 'alternerend/afwisselend verblijf (met wissel op (dag en uur))'.
Wie in de afspraken melding maakt van een '(verblijfs)co-ouderschap', een 'gedeeld hoederecht', 'bilocatie' of 'alternerend/afwisselend verblijf' geeft echter onvoldoende aan dat er een perfecte 50/50-tijdsverdeling is voor het bijhouden van de kinderen.