De wettelijke interestvoet voor 2019, die gebruikt wordt in burgerlijke en handelszaken, blijft onveranderd ten opzichte van 2018. Maar hoe zit het met de andere interestvoeten bij betalingsachterstand? De meeste interestvoeten worden voor een semester of een maand vastgelegd.
Wanneer is de wettelijke interestvoet van toepassing?
Als partijen afspraken maken over welke interest ze zullen aanrekenen bij laattijdige betaling, dan wordt díe interestvoet toegepast (d.i. de contractuele interestvoet).
De wettelijke interestvoet geldt als er geen interestvoet wordt overeengekomen. Hij is van toepassing op:
- burgerlijke zaken = privézaken, zowel tussen natuurlijke personen als tussen rechtspersonen; en
- handelszaken = transacties tussen handelaars en particulieren.
De wettelijke interestvoet bedraagt 2% voor 2019 en blijft het hele jaar door geldig.
Wanneer is de wettelijke interestvoet niet van toepassing?
1) in fiscale zaken
Nalatigheidsinteresten zijn verschuldigd door belastingplichtigen. De rentevoet van de nalatigheidsinteresten is voor het kalenderjaar 2019 vastgelegd op 4% (zoals in 2018). Tot en met 31 december 2017 was een vast tarief van 7% van toepassing.
Moratoriuminteresten zijn verschuldigd door de staat. De rentevoet inzake moratoriuminteresten is gelijk aan de vastgestelde rentevoet inzake nalatigheidsinteresten, verminderd met twee procentpunten. Voor het kalenderjaar 2018 en het kalenderjaar 2019 is de rentevoet dus 2%.
2) in sociale zaken
In sociale zaken wordt er een vast tarief toegepast van 7%. Dit tarief geldt zelfs als de sociale wetten naar de wettelijke interestvoet in burgerlijke en handelszaken verwijzen.
3) bij handelstransacties
Een handelstransactie is elke transactie tegen betaling:
- tussen ondernemingen onderling (ook dus tussen vrije beroepers, zelfstandigen of non-profitbedrijven); of
- tussen ondernemingen en overheidsinstanties, op voorwaarde dat de overheidsinstantie de schuldenaar is en de opdracht onder het regime van de kleine opdrachten valt. Voor kleine opdrachten wordt het te betalen bedrag geraamd op minder dan 30.000 euro.
Deze handelstransactie moet leiden tot
- het leveren van goederen;
- het verrichten van diensten; of
- het ontwerp en de uitvoering van openbare werken en bouw- en civieltechnische werken.
Van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2019 (eerste semester 2019) bedraagt de interestvoet bij handelstransacties 8%. Hij blijft ongewijzigd ten opzichte van de interestvoet die gold van 1 juli 2018 tot 31 december 2018 (tweede semester 2018).
Als er in de overeenkomst geen betalingstermijn werd afgesproken, dan moet de factuur binnen de 30 dagen betaald worden. Ondernemingen mogen een langere betalingstermijn afspreken in hun contracten.
Overheden niet. Gemeenten, provincies, ocmw's, departementen of agentschappen, moeten zich houden aan de wettelijke betalingstermijn van 30 dagen. Een langere betalingstermijn moet gerechtvaardigd worden door de bijzondere aard of door bepaalde elementen van de overeenkomst en mag ook dan niet meer dan 60 kalenderdagen bedragen.
4) bij grote overheidsopdrachten
Voor overheidsopdrachten boven het drempelbedrag van 30.000 euro (zie supra) bedragen de interestvoeten voor het eerste semester van 2019 respectievelijk:
- 8% voor overheidsopdrachten die gesloten werden vanaf 16 maart 2013;
- 8% voor overheidsopdrachten die gegund werden tussen 8 augustus 2002 en 15 maart 2013; en
- een maandinterest voor overheidsopdrachten gegund vóór 8 augustus 2002 en aangekondigd vanaf 1 januari 1981.
Op Publicprocurement.be staat een tabel met een overzicht van alle rentevoeten: http://www.publicprocurement.be/nl/overheidsopdrachten/regelgeving/verwijlintresten