Zoals inkomsten na de stopzetting van uw activiteit nog belastbaar kunnen zijn tot lang nadat u gestopt bent, zo kunnen ook kosten na de stopzetting nog aftrekbaar zijn. Het Hof van Beroep van Gent mocht zich in een bepaalde casus uitspreken over tal van kosten en uitgaven die nog na de stopzetting werden gedragen. Een bijzonder interessante casus!
Feiten
Een echtpaar baat een winkel uit van 1 januari 1998 tot midden maart 2012. Het koppel werd belast volgens het forfaitair stelsel van de kleinhandelaar in voedingsmiddelen. Ook in het laatste jaar van hun zelfstandige activiteit (2012) wordt de brutowinst forfaitair bepaald en vervolgens verminderd met de kosten. In 2012 zijn die kosten echter groter dan de brutowinst, maar de administratie weigert de aftrek van de kosten in de mate dat die hoger zijn dan de brutowinst. De administratie brengt het verlies dus terug tot nul.
Omdat de rechtbank daar niet mee akkoord gaat, verandert de administratie haar standpunt en verwerpt ze alle kosten die gemaakt werden na de sluiting van de winkel, omdat er dan geen belastbare inkomsten meer zijn. De wet schrijft immers voor dat kosten fiscaal maar aftrekbaar zijn als de uitgave gedaan of gedragen werd om belastbare beroepsinkomsten te verwerven of te behouden..., wat na een stopzetting nog moeilijk verdedigd kan worden.
Kosten van het ene jaar, betaald in het andere
Maar volgens het Hof van Beroep van Gent betekent het feit dat bepaalde uitgaven gedaan werden ná de stopzetting niet noodzakelijk dat die kosten ook gemaakt moeten zijn in het jaar waarin de ermee verband houdende inkomsten zijn verkregen. Het is niet nodig dat die kosten werkelijk belastbare inkomsten zouden opleveren tijdens het belastbaar tijdperk waarin ze werden gemaakt. De uitgaven die noodzakelijk waren door een vroegere beroepswerkzaamheid, maar die pas na de stopzetting worden gedragen, zijn volgens het Hof wel degelijk aftrekbaar als beroepskosten in hoofde van de handelaar.
Welke kosten?
Huur: De zelfstandige ondernemer huurde het gebouw nog 9 maanden in
2012, terwijl de zaak stopte in april 2012. Volgens de fiscus deed de ondernemer
geen enkele moeite om die kosten te beperken en kan hij ook niet aantonen dat
de huur na de stopzetting noodzakelijk was om nog inkomsten te genereren of te
behouden. De fiscus wilde daarom slechts de huurkosten voor de eerste vier
maanden aanvaarden.
Het Hof volgt de administratie niet. De huur van een bedrijfsgebouw kan niet
onmiddellijk tegelijk met de sluiting van de winkel stopgezet worden. De zaak
werd 13 jaar uitgebaat en het is dus zeer aannemelijk dat er enige tijd nodig
was om het bedrijfsgebouw te ontruimen na de sluiting van de winkel. Een
termijn van vijf maanden lijkt redelijk om een bedrijfsgebouw na al die tijd te
kunnen ontruimen en terug in orde te stellen. Er was geen woonfunctie en
bovendien blijkt uit niets dat dit een overdreven kost is.
Aftrek ? JA !
Brandverzekering: De fiscus wil de aftrek van de premies weigeren
voor de periode na de stopzetting.
Het Hof stelt vast dat de verzekeringspremie werd betaald tijdens de eerste
jaarhelft van 2012 en betrekking heeft op een volledig jaar. De redenering van
de fiscus komt erop neer dat de ondernemer na de stopzetting en ontruiming een
deel van de premie terug had moeten vorderen van de verzekeringsmaatschappij,
waarmee die laatste wellicht niet akkoord zou gaan.
Aftrek ? JA !
De ondernemer had ook zelf een gebouw in eigendom, dat ook voor de zaak werd gebruikt. De brandverzekering op dat gebouw werd aanvaard maar slechts tot eind september, omdat dat het moment was waarop, volgens het Hof, de handelszaak helemaal was stopgezet. Daarna werd dat gebouw privé gebruikt door de ex-ondernemer en was de premie van de brandverzekering ook een privé-uitgave.
Elektrische Insectendoder: De ondernemer huurde in mei 2012 een
professionele vliegendoder voor één jaar. De factuur dateert volledig van na de
stopzetting, dus verwerpt de fiscus de uitgave.
Maar opnieuw is het Hof een andere mening toegedaan. De professionele
insectendoder was nog nodig voor de afwikkeling van de stopzetting. En zelfs al
gaat de huur verder dan wat strikt nodig was, dan nog staat vast dat de
ondernemer op het moment van het aangaan van de kost, die kost gedaan en
gedragen heeft voor de behoorlijke afwikkeling van zijn beroepswerkzaamheid.
Het Hof meent dat men niet van de ex-ondernemer mag verwachten dat hij de huur
voor de periode dat hij het toestel niet gebruikte, zou gaan terugvorderen, als
dat überhaupt al mogelijk zou zijn.
Aftrek ? JA !
Bewaking magazijnen, buurtwinkel en privé-eigendom: Ook hier verwerpt
de fiscus integraal een factuur van 4 juni 2012 van een bewakingsfirma. Die
factuur had betrekking op de bewaking van de handelszaak voor de periode van
juni 2012 tot mei 2013. Het Hof beschouwt de kost als beroepsmatig tot op het
moment van de stopzetting van de huur van het bedrijfsgebouw, eind september
2012.
Vanaf dan gaat het om de bescherming van de (aanpalende) privé-eigendom van de
appellanten.
Aftrek ? Het Hof verwerpt 9/12e van de uitgave als beroepskost.
Elektriciteit: De administratie verwerpt deze kost omdat deze zeer
hoog is.
Het Hof kwalificeert die redenering als een ‘opportuniteitsbeoordeling’, wat
niet toegelaten is. Bovendien toont de belastingplichtige wel degelijk aan dat
de facturen erg gestegen waren in de betrokken periode.
Aftrek? JA!
Onroerende voorheffing: Bij een handelshuur gebeurt het wel vaker dat
de huurder de onroerende voorheffing op het pand moet betalen (bij privé-huur
is dat niet toegelaten). De ex-ondernemer moest de voorheffing betalen voor een
heel jaar, terwijl hij het gebouw maar had tot september 2012.
Het Hof omschrijft de kost van de onroerende voorheffing voor de periode na de
stopzetting als een ‘verloren kost’. Ze bracht effectief niets op, maar werd
wel noodzakelijk gemaakt en gedragen voor de uitoefening van de
beroepswerkzaamheid.
Aftrek ? JA !